Wiltshire Arnhem
Herdenking
Eerste woensdag van oktober om 10.30 uur
T.h.v. Marasingel 19 – Arnhem
2 okt 2024
10.15 uur
Marasingel 19
Arnhem
Openbaar
Programma
Lezing
Bekijk onze uitnodiging
10.15 uur verzamelen bij het monument
10.25 uur aankomst genodigden
10.30 uur aanvang herdenking
Lezing 27 september 2024
Inloop vanaf 19.00; aanvang 19.30 uur
Locatie: Lorentz Lyceum, Metamorfosenallee 100
Alle info vind je hier.
Schuytgraaf in de eerste dagen van oktober 1944
Tijdens de nasleep van Operatie market-Garden vochten op en rond deze plaats tussen 27 september en 6 oktober 1944 het 4e en 5e bataljon van het Britse Wiltshire Regiment. Zij boden hardnekkig weerstand tegen de aanvallen van Duitse eenheden onder bevel van de 9e SS Panzer Divisie, de 10e SS Panzer Divisie en de 116e Panzer Divisie. Zowel de Britse als de Duitse eenheden vochten verbeten om het bezit van de strategisch zeer belangrijke spoorwegovergang aan de Laarstraat. Dit ging ten koste van zware verliezen.
Het 4e en 5e bataljon van het Wiltshire Regiment maakten deel uit van de 129e Infanterie Brigade van de 43e “Wessex” Infanterie Divisie. Beide bataljons waren op in juni 1944 in Normandië-Frankrijk geland. Tot en met augustus 1944 hadden zij deelgenomen aan zware gevechten om strategisch belangrijke punten, die in de krijgsverrichtingen van het regiment zouden worden bijgeschreven als: The Odon Box, The Capture of Hill 112, The Capture of Maltot, The Capture of Mont Pinçon en The Crossing of the Seine at Vernon. Maar de twee bataljons hadden erg zwaar geleden. Sinds de landing in Normandië hadden ze bijna 250 man verloren.
Op 17 september 1944 bevonden beide bataljons zich in Helchteren-België, toen operatie “Market-Garden” van start ging. Het doel was om door middel van luchtlandingen een aantal belangrijke bruggen over de grote rivieren in handen te krijgen, en vervolgens vanuit Eindhoven met grondtroepen over de weg door te breken naar de meest noordelijke brug: de Rijnbrug van Arnhem. Van hieruit konden de geallieerde eenheden in oostelijke richting doorstoten naar het hart van het Ruhrgebied en vervolgens Berlijn. Zo hoopte Veldmaarschalk Montgomery nazi-Duitsland nog vóór het einde van 1944 op de knieën te krijgen.
Stichting Wiltshire Arnhem
Contact
Betrokken scholen
Educatie
Op 20 september 1944 overschreden het 4e en 5e bataljon van The Wiltshire Regiment de Nederlandse grens en trokken over de veroverde weg die bekend stond als: “The Corridor.” Twee dagen later arriveerden zij in Nijmegen. Op 23 en 24 september nam het 4e bataljon deel aan de verovering van Elst en op 25 september groeven zij zich daar in. Dit vlakke polderland tussen de Waal en Neder-Rijn werd vanwege zijn sompige karakter al gauw “The Island” (het Eiland) genoemd.
Op 27 september arriveerde het 5e bataljon in het gebied ten noorden van Elst, om daar het 5e bataljon van The Duke of Cornwall Light Infantry af te lossen. Helaas hadden de restanten van de ten noorden van de Neder-Rijn gelande 1e Britse Airborne Divisie ondertussen over de rivier moeten terugtrekken. Het was voor de grondtroepen niet mogelijk gebleken om tijdig vanuit Nijmegen door te breken en de luchtlandingeenheden te ontzetten.
In 1944 bestond deze omgeving uit weilanden, verspreid liggende boerderijen en boerenwoningen. Het 5e bataljon nam stellingen in op de volgende plaatsen: het Bataljonshoofdkwartier in boerderij Distelheuvel aan de Grote Molenstraat, A-compagnie aan de zuidkant van het perceel genaamd “Schuytgraaf”, B-compagnie bij boerderij de Laar (die stond op de huidige plaats van het monument, tijdens de gevechten verwoest en in 1949 honderd meter verder oostelijk herbouwd, nu de Buitenplaats), C-compagnie aan de noordkant van het perceel genaamd Schuytgraaf, D-compagnie rondom de spoorwegovergang aan de Laarstraat (oostkant van de huidige Stratenmakersveste) en S-compagnie even ten noorden van het bataljonshoofdkwartier aan de Grote Molenstraat.
Op 20 september 1944 overschreden het 4e en 5e bataljon van The Wiltshire Regiment de Nederlandse grens en trokken over de veroverde weg die bekend stond als: “The Corridor.” Twee dagen later arriveerden zij in Nijmegen. Op 23 en 24 september nam het 4e bataljon deel aan de verovering van Elst en op 25 september groeven zij zich daar in. Dit vlakke polderland tussen de Waal en Neder-Rijn werd vanwege zijn sompige karakter al gauw “The Island” (het Eiland) genoemd.
Op 27 september arriveerde het 5e bataljon in het gebied ten noorden van Elst, om daar het 5e bataljon van The Duke of Cornwall Light Infantry af te lossen. Helaas hadden de restanten van de ten noorden van de Neder-Rijn gelande 1e Britse Airborne Divisie ondertussen over de rivier moeten terugtrekken. Het was voor de grondtroepen niet mogelijk gebleken om tijdig vanuit Nijmegen door te breken en de luchtlandingeenheden te ontzetten.
In 1944 bestond deze omgeving uit weilanden, verspreid liggende boerderijen en boerenwoningen. Het 5e bataljon nam stellingen in op de volgende plaatsen: het Bataljonshoofdkwartier in boerderij Distelheuvel aan de Grote Molenstraat, A-compagnie aan de zuidkant van het perceel genaamd “Schuytgraaf”, B-compagnie bij boerderij de Laar (die stond op de huidige plaats van het monument, tijdens de gevechten verwoest en in 1949 honderd meter verder oostelijk herbouwd, nu de Buitenplaats), C-compagnie aan de noordkant van het perceel genaamd Schuytgraaf, D-compagnie rondom de spoorwegovergang aan de Laarstraat (oostkant van de huidige Stratenmakersveste) en S-compagnie even ten noorden van het bataljonshoofdkwartier aan de Grote Molenstraat.
Vanaf donderdag 28 september werden de stellingen van het 5e bataljon door Duits granaatvuur bestookt. Duitse troepen verzamelden zich ten oosten van de hoge spoordijk. Vanuit Elden trokken Duitse tanks en pantserwagens naar de strategisch zeer belangrijke spoorwegovergang aan de Laarstraat. Deze werden gestopt door de Britse artillerie en anti-tankgeschut.
Na 1 oktober namen de aanvallen in hevigheid toe. Keer op keer werden de stellingen bij de spoorwegovergang en boerderij de Laar schoten met granaten.
In de nacht van maandag 2 oktober volgde een zeer zware Duitse aanval. Het kwam daarbij zelfs tot man tegen man gevechten. Uiteindelijk moesten de voorste stellingen bij de spoorwegovergang worden prijsgegeven. Duitse tanks en infanteristen wisten door te breken tot boerderij de Laar, die inmiddels gedeeltelijk in brand was geschoten. De teruggetrokken Wiltshires hergroepeerden bij boerderij de Laar en sloten zich daar aan bij een succesvolle tegenaanval van hun collega’s. De zo belangrijke spoorwegovergang was weer in Britse handen.
Maar de Duitse aanvallen bleven zich richten op de stellingen bij de spoorwegovergang aan de Laarstraat, die in de nacht van 3 oktober voor een tweede keer moest worden prijsgegeven. De vastberaden Wiltshires namen daar geen genoegen mee, en later in de middag werden de stellingen door een grote gecombineerde tegenaanval heroverd. Die nacht werd het zwaar getroffen en uitgeputte 5e bataljon afgelost door het 4e bataljon.
English version
Vrijwilligers
Contact
Lezing
Ook op woensdag 4 oktober werden de Britse stellingen voortdurend bestookt door Duits granaatvuur, en kwam het tot schermutselingen aan de oostkant van de spoordijk. In de nacht van donderdag 5 oktober probeerden Duitse troepen zonder succes de Britse stellingen binnen te dringen, wat veel Duitse krijgsgevangenen opleverde. Intussen had de Britse artillerie zoveel overwicht, dat iedere verdere Duitse aanval in de kiem werd gesmoord. In de avond werd het 4e bataljon afgelost door eenheden van de 101e Amerikaanse Airborne Divisie en trokken zij zich terug naar Elst.
De nasleep
De beide bataljons hadden hun stellingen behouden, maar samen meer dan 70 slachtoffers te betreuren. Maar de verdediging had gehouden. Om de geallieerden toch van het Eiland te verdrijven bliezen in de nacht van 2 op 3 december 1944 Duitse troepen bij Elden de Rijndijk op, en zetten daarmee het Eiland letterlijk onder water.
In het voorjaar van 1945 was het gebied weer drooggevallen. Maar toch bleek het na de bevrijding erg moeilijk voor de Britse Gravendienst om de veldgraven van de gesneuvelden op te sporen. Immers, door de onderwaterzetting waren veel slachtoffers verdwenen, of de geïmproviseerde grafmarkeringen van hun graven gespoeld. Enkelen werden teruggevonden tijdens de aanleg van de wijk Schuytgraaf.
Vandaag de dag zijn er in en rond Schuytgraaf nog altijd diverse soldaten van het Wiltshire Regiment vermist. Enkelen liggen in naamloze graven op geallieerde begraafplaatsen in Nijmegen en Oosterbeek. De overigen hebben een onbekende rustplaats in de Over-Betuwse klei. “The Battle for the Island” werd als erkende krijgsverrichting (battle honour) opgenomen in de annalen van het Wiltshire Regiment.
Ook op woensdag 4 oktober werden de Britse stellingen voortdurend bestookt door Duits granaatvuur, en kwam het tot schermutselingen aan de oostkant van de spoordijk. In de nacht van donderdag 5 oktober probeerden Duitse troepen zonder succes de Britse stellingen binnen te dringen, wat veel Duitse krijgsgevangenen opleverde. Intussen had de Britse artillerie zoveel overwicht, dat iedere verdere Duitse aanval in de kiem werd gesmoord. In de avond werd het 4e bataljon afgelost door eenheden van de 101e Amerikaanse Airborne Divisie en trokken zij zich terug naar Elst.
De nasleep
De beide bataljons hadden hun stellingen behouden, maar samen meer dan 70 slachtoffers te betreuren. Maar de verdediging had gehouden. Om de geallieerden toch van het Eiland te verdrijven bliezen in de nacht van 2 op 3 december 1944 Duitse troepen bij Elden de Rijndijk op, en zetten daarmee het Eiland letterlijk onder water.
In het voorjaar van 1945 was het gebied weer drooggevallen. Maar toch bleek het na de bevrijding erg moeilijk voor de Britse Gravendienst om de veldgraven van de gesneuvelden op te sporen. Immers, door de onderwaterzetting waren veel slachtoffers verdwenen, of de geïmproviseerde grafmarkeringen van hun graven gespoeld. Enkelen werden teruggevonden tijdens de aanleg van de wijk Schuytgraaf.
Vandaag de dag zijn er in en rond Schuytgraaf nog altijd diverse soldaten van het Wiltshire Regiment vermist. Enkelen liggen in naamloze graven op geallieerde begraafplaatsen in Nijmegen en Oosterbeek. De overigen hebben een onbekende rustplaats in de Over-Betuwse klei. “The Battle for the Island” werd als erkende krijgsverrichting (battle honour) opgenomen in de annalen van het Wiltshire Regiment.